zondag 24 augustus 2014

Woorden alleen

De woorden in mijn hoofd
Lijken te zijn gevangen
Mijn hoofd dat lijkt verdoofd
Door de woorden die er zijn opgehangen

De woorden in mijn hoofd
Ze kunnen nergens heen
De woorden met zovelen
Zijn toch zo alleen

De woorden in mijn hoofd
Wachten tot de dag
Dat de rust  wederkeert
En het ene na het andere woord

Mijn hoofd verlaten mag


zondag 17 augustus 2014

De worsteling

Stil leg ik mijn hand op zijn handen. Ik zou graag iets zinnigs zeggen nu, maar de woorden komen niet. Het is een schril contrast… zijn twijfel en zijn stralende ogen die elkaar afwisselen. Het is duidelijk dat hij worstelt en dan met name met zich zelf.

Getrouwd is hij niet maar al wel lang samen met zijn vriendin. De laatste tijd gaat het niet goed. En ineens was zij daar. Zomaar. ‘Er is nog niks hoor’ zegt hij stoer en vertelt dat hij haar nu twee keer gezien heeft. Hij is verliefd. Niet dat hij dat zegt, tenminste niet met woorden maar zijn ogen spreken boekdelen. En nu weet hij het even niet meer.

‘Lunchen kan toch wel’ zegt hij en kijkt mij vragend aan. Hij weet best dat het niet om de lunch gaat die niet kan. Het is zijn gevoel waar het ‘mis’ gaat. Niet de lunch, niet de eerste keer dat ze  elkaar tien minuten spraken, niet de telefoongesprekjes en niet de sms’jes tussendoor. Nog geen zoen hebben ze uitgewisseld. Maar de streep is hij al lang over.
                      'ik kon er gewoon niet van slapen'
Ik wil hem vooral gelukkig zien. Maar wanneer is hij gelukkig? Het is een dilemma dat hij met zich zelf moet uitvechten. Ik zou willen dat ik iets kon zeggen... Vertellen dat dit niet kan… dat weet hij zelf ook wel. Zeggen dat hij zijn gevoel achterna moet gaan… maar waar gaat zijn gevoel heen? Zal hij gelukkig worden als hij voor iemand kiest die hij amper twee keer gezien heeft? Maar zal hij gelukkig blijven als hij voor de veiligheid kiest? Ik weet het niet. Even ben ik blij dat ik zijn vriendin niet ken want nu hoef ik me alleen met zijn kant van het verhaal bezig te houden. En dan zijn er ook nog de kinderen…

‘Toen ze laatst met iemand anders uit eten was, voelde dat niet goed’ zegt hij. Ik trek een wenkbrauw omhoog en kijk hem vragend aan. ‘Lig jij niet elke avond naast je vriendin in bed?’ vraag ik. Hij knikt en maakt een ontwijkend gebaar. Dan vertelt hij dat hij hun afspraak afgezegd had, hij kon er gewoon niet van slapen. En dat zij er een punt achter gezet had, om hem te beschermen. Hij vertelt hoe rot hij zich voelde en dat hij haar dezelfde dag al miste. ‘Alsof het een einde van een relatie was..’ zucht hij. En dus had hij toch weer een berichtje gestuurd en zijn ze uiteindelijke gaan lunchen.



‘En nu?’ vraag ik terwijl ik weet dat hij het antwoord niet weet. Ik vraag me af hoe twee zulke verschillende emoties tegelijk in één man kunnen zitten. Waarom komt deze vrouw op zijn pad? Is zij voorbestemd voor hem of moet ze hem laten inzien dat het zo niet verder kan. Ik leg mijn handen weer op de zijne. Hij kijkt me dankbaar aan. Vanavond steek ik een kaarsje voor hem aan. Een beetje hulp kan geen kwaad. 

Nog één weekje dan…

Hij vertelt mij dat ik mooi ben. Niet één keer maar inmiddels is hij de twintig keer al wel voorbij zo schat ik in. Ik moet bekennen dat ik vanmiddag toen ik in de spiegel keek ook blij verrast was. Is het mijn nieuwe mascara of het feit dat ik goed in mijn vel zit? En nu zie ik het weerspiegeld in zijn ogen. Snel hou ik mijn mond als het stemmetje in mijn hoofd al weer begonnen is met praten.

Een tijd geleden vertelde iemand anders me dat ik mooi was. Ik wilde het wel geloven… Oh mijn hemel wat wilde ik het graag geloven, maar het wilde gewoon echt mijn hoofd niet in. En dus maakte ik grapjes als  ‘Je moet echt naar de opticien’ om het te relativeren. Waarschijnlijk vooral voor mijzelf. Hij stopte met het te zeggen en ik dacht dat hij het dus ook niet meende. Hoe kun je ook geloven dat degene die in jouw ogen het meest perfect op de wereld is, jou mooi vindt. Mij is het niet gelukt. Of hij het wel of niet vond… ik zal er niet meer achter komen.
'de kans dat hij mij het bed in probeert te praten ...'
Mijn verstand en gevoel liggen met elkaar in de clinch en niet alleen over het feit of iemand mij wel of niet mooi kan vinden. Mijn gevoel kan mij feilloos leiden maar als het dan over mezelf gaat, heeft mijn verstand de rare neiging mijn gevoel te kleineren en intimideren. In elkaar gedoken trekt mijn gevoel zich terug. Het gekke is dat ze op het werk een super team zijn. Maar zodra er een privé kwestie speelt, staat ‘gevoel’ al snel met 1-0 achter. Misschien moet ik eens een teambuilding organiseren om ze meer bij elkaar te brengen overpeins ik.

De man tegenover mij is duidelijk nog in de versierfase. Ziet alles door een roze bril en gezien het een man is… is de kans dat hij mij probeert het bed in te praten natuurlijk ook altijd aanwezig. Hoe betrouwbaar zijn uitspraken zijn, is dan ook nog niet helemaal duidelijk. Maar ik geniet van de aandacht als een warm bad en voel een lach op mijn gezicht.

’s Avonds weer thuis kijk ik naar de vrouw aan de andere kant van de spiegel. Ze kijkt terug, vol vertrouwen en ze kijkt me recht in mijn ogen aan. Maar dit keer draai ik me niet om. ‘Ik hou van je’ zeg ik en zie dat zij begint te stralen. Echt mooi vind ik mezelf nog steeds niet. Maar als ik op een terrasje zit en bedenk of ik met degene die voorbij lopen wil ruilen, komen er toch bar weinig mensen in aanmerking. En dus heb ik besloten blij te zijn met mezelf en voel ik me een stuk beter. Stap 1 heb ik dus duidelijk voltooid.


Ook stap 2 is prima gegaan en is helemaal op de rit. Maar bij stap 3 blijkt mijn gevoel het ineens niet meer te winnen. ‘Laat los’ roept verstand. ‘Laat het gaan en doe de deur nu maar eens echt helemaal dicht.’ ‘Ja maar..’ sputtert gevoel.  Het slaat nergens op maar gevoel wint. Elke keer weer. Soms denk ik echt dat mijn verstand mijn gevoel verslagen heeft. Maar als ik net opgelucht adem heb gehaald, steekt gevoel weer de kop op. In de vorm van liedjes, vrienden of hoe dan ook. ’Ik ben er wel aan toe’, denk dapper, ‘maar de rest van de wereld nog niet.’

Vastberaden loop ik naar beneden. Ik steek nog één keer een kaarsje aan. Tenminste nog één voor dit doel. Nog één kaarsje en ik geef het nog één dag. Oké nog één week dan. Maar dan, zo spreek ik af met mijn gevoel, dan is het echt klaar. Dan sluit ik definitief de deur. Sterker nog, ik hang er gelijk een hoeveelheid sloten op. Mijn gevoel knikt instemmend en mijn verstand geeft me een high five. Nog één week…