zondag 29 maart 2015

Tempo

Ik hou je vast en laat je vrij
al heb ik je nog zo graag bij mij
Je moet je eigen tempo lopen
Rennen of stilstaan… ga je gang
En ook al zijn we soms bang
Of willen we vurig hopen
Alleen in ons eigen tempo
kunnen we naast elkaar lopen



Marcel, Frank en Jan

‘Welke Frank?’ vraagt mijn dochter die flarden van een gesprek tussen mij en zoonlief opvangt. ‘Frank van ...’ en ik noem de bedrijfsnaam. Haar wenkbrauwen gaan nog verder omhoog. ‘Uh van werk’ zeg ik en begrijp dat dat al niet veel meer duidelijk maakt. ‘Van waar ik eergistermiddag was toen ik laat thuis kwam’ probeer ik te verduidelijken en betrap mezelf er op dat ik daarna naar een andere Frank was die ik min of meer ook via werk ken.  Maar dochterlief schijnt genoeg informatie te hebben en doet de zaak met een ‘oh oké’ af.

Een maand of wat hadden we dit gesprek over Marcel. ‘Wie had je aan de telefoon?’ was toen de vraag. ‘Marcel’ antwoordde ik, niet beseffende dat ik heel wat Marcels ken. ‘Er zijn meer hondjes die Fikkie heten’ zou mijn moeder gezegd hebben. Maar eerlijk gezegd ken ik geen enkel hondje dat Fikkie heet en vraag me dan ook af of mijn dochter de boodschap achter die zin zal begrijpen.
'Er zijn meer hondjes die Fikkie heten'
Het begon eigenlijk allemaal met Jan. Mijn eerste werkgever heette Jan. En om het maar compleet te maken Jan Jansen. Hoeveel geluk kun je hebben in je leven. Daarna volgende nog vele leidinggevende met dezelfde naam. En met allemaal had ik een prima klik en kijk ik terug op een fijne werkrelatie. Zo goed zelfs dat ik me er op betrapte dat als de man met wie ik een sollicitatiegesprek Jan heette, ik direct dacht ‘dat zit wel goed’.
Ooit had ik een collega met wie het ook zo goed klikte. Maar geen Jan. Tot we in een gesprek over hoe hij aan zijn bijzondere voornaam kwam, eindigde met dat zijn tweede naam Jan was. ‘Ha vandaar, zij het stemmetje in mijn hoofd.’

Harry’s zijn er ook een aantal geweest maar hebben het moeten afleggen tegen de Jannen.  De Jannen blijven. Maar dat ik zoveel Marcels ken, was me niet opgevallen tot de opmerking van mijn dochter. Samen begonnen we te tellen. Marcel uit Groningen, Marcel van Judo, Marcel van werk, Marcel van de netwerkclub, nog een Marcel van Judo en wacht nog een. Marcel waar ik vroeger mee danste, nog een Marcel van werk, Marcel van… Mijn telefoon telt er 29. De vraag ‘welke Marcel’ is dan ook wel heel erg logisch.

Maar nu besef ik dat ook de ‘Franken’ hun plaats aan het veroveren zijn. Mijn telefoon telt er ‘nog maar’ 8. Een aantal daarvan zullen thuis misschien de revue niet passeren. Voor mijn dochter zijn ze nog wel te duiden met Frank van… En eigenlijk ach… haar enige interesse in wie het is, leest ze wel in mijn ogen.  



Zondagochtend gevoel

‘De geur van broodjes in de oven’ zegt hij ‘koffie en klassiek muziek op de achtergrond’.  De stem op de radio gaat over in muziek. Een filmfragment van vroeger? Ik weet eigenlijk niet waar ik het van ken maar het geeft me een warm gevoel.  Mijn zoon vertelt ondertussen een heel ander verhaal waar ik gek genoeg tegelijk naar kan luisteren.

De radio staat afgestemd op radio 2 waar Schiffers het zondagochtend gevoel probeert te vangen. Ik breng mijn zoon naar zijn werk. Beloofd gisteravond toen hij met mij ‘op stap’ was. Voor wat hoort wat en belofte maakt schuld. Ook als je laat thuis komt, de klok verzet wordt en het weekend is. Het geeft me eigenlijk een heerlijk gevoel dat ik de wekker vroeg gezet heb en hem op tijd heb kunnen wijzen op het uur dat hij vannacht gemist heeft.

‘Gek he,’ zeg ik tegen hem als ons gesprek stil valt en ik de muziek nog hoor, ‘mijn eerste reactie is dat ik dat herken. De klassieke muziek in huis en de kop koffie. Het geeft me het warme gevoel van de rust en geborgenheid van vroeger. Maar ik bedenk me bij mij thuis nooit klassieke muziek opstond.’ Mijn zoon kijkt me verbaasd aan en ik vraag me af waar dit gevoel dan vandaan komt.

Als ik hem gedag heb gezegd en beloofd dat ik hem vanavond om 18.00 uur weer kom ophalen, gewoon omdat het kan, rij ik in gedachte terug naar huis en denk ik na over dat gevoel. Ik zie mezelf aan de koffie terwijl de muziek klinkt. Geen beeld, alleen het gevoel van vroeger en de rust die het me geeft. De geur van broodjes ken ik ook maar associeer ik met een ander tijdperk.  De tijd dat de kinderen klein waren, rumoerige gezelligheid in huis. Die kan ik herleiden.

Thuis zoek ik op Spotify de muziek van ‘mijn vroeger’ wat ‘mijn vroeger’ dus eigenlijk helemaal niet is. Ik steek een kaarsje aan en zeg gedag tegen mijn oma. In de wierooklade zoek ik naar de geur amber. Kom maar op met dat zondagochtend gevoel. Ik giet water op de koffie in de cafetiere en de geur vermengd zich met de wierook. Dan pak ik broodjes uit de kelder en doe de oven aan. De herinneringen van mijn kinderen zijn het gevoel van vandaag. Ik besef dat ik vandaag mede hun herinneringen voor later maak. Zorgvuldig bedenk ik welk gevoel ik ze mee wil geven. Hoe wil ik graag dat ze hun jeugd herinneren.

Daarna kruip ik achter de laptop en begin te schrijven. Als ik even later een kort gesprekje op what’s app voer, lopen spontaan de tranen over mijn wangen. ‘Zondagochtend gevoel’ lees ik op mijn scherm en ik app een foto van de eerste zinnen van mijn blog. Hoeveel geluk kun je voelen? Geraakt word ik als ik luister naar het lied dat Spotify voor mij uitgezocht heeft toen ik ‘zondagochtend gevoel’ aanklikte. ‘Ken je mij, wie ken je dan’ zingt Trijntje. Ik weet niet waar het vandaan komt, het is net als het gevoel van vroeger dat beredenerend mijn herinnering niet zou kunnen zijn. 

Dan laat ik het piekeren over waarom en hoe los. Trijntje zingt verder: ‘Ken je mij, wie ken je dan?’ En ik weet, jij lieve schat kent mij blijkbaar beter dan ik kan begrijpen. 

zondag 22 maart 2015

Lentekriebels en andere beestjes

‘Loop je op je tenen of hangen de wolken vandaag zo laag’ vraag ik. Dan begin ik te lachen. Ze is zo duidelijk verliefd, met haar hoofd compleet in de wolken. Ze begrijpt mijn hint blijkbaar niet maar straalt alsnog van kop tot teen. ‘Ik moet je wat vertellen’ zegt ze. ‘Joh’, antwoord ik, ‘laat me één keer raden…’

Het is vast de lente. In de lente is iedereen veel vrolijker en het lijkt wel alsof je dan ook sneller verliefd wordt. Een vriendin van mij schudde vorige week meewarig haar hoofd. Toen ik vroeg wat er was, vertelde ze dat ze gek werd van de berichtjes. Ze staat sinds een tijdje op een datingsite en ineens wordt ze overspoelt door verzoekjes. ‘Blijkbaar de lente in hun bol’, grapte ze.

Dat de lente en beter in je vel zitten met elkaar te maken hebben, is niet alleen een gedachte maar ook daadwerkelijk bewezen. De voornaamste reden dat we ons beter voelen heeft te maken met licht en de zon. Door de zon maken we vitamine D aan waardoor je vrolijker wordt, meer lacht en we beter in ons vel zitten.   
‘als je verliefd bent wordt het stofje serotonine aangemaakt’
Maar hoe zit het dan met de zogenaamde lentekriebels. Worden we echt sneller verliefd in de lente? Volgens psychologe Roos Woltering wel. ‘Als je tot over je oren verliefd bent, wordt het stofje serotonine aangemaakt’ legt zij uit. Daarom is het volgens haar geen toeval dat de lentekriebels opduiken als we ons vrolijk voelen. Want dat zelfde stofje wordt ook aangemaakt door de zon. Daardoor ben je in de lentemaanden meer in de stemming om verliefd te worden. 


Mijn vriendin heeft inderdaad de lente in haar bol. Niet alleen is ze tot over haar oren verliefd maar ze sleept ook met plantjes om de tuin op te vrolijken, gooit de ramen wagenwijd open en gaat bijna dansend door het huis. Het kriebelt blijkbaar aan alle kanten. De vlinders fladderen niet alleen door haar buik maar hebben duidelijk ook bezit van haar hoofd genomen. Haar ogen schitteren zonnestraaltjes en de lieveheersbeestjes zorgen voor eindeloze vrede.

Laat de zon maar stralen denk ik. Kom maar op met die serotonine. Ik mag dan een paar dagen ziek in bed gelegen hebben maar vandaag ga ik de zon in. Vitamine D aanmaken, serotonine opsnuiven als dat enigszins mogelijk is en anders verzin ik wel een mogelijkheid. Laat de lentekriebels maar kriebelen en de vlinders maar fladderen. Ik ben er klaar voor.



Pluk de dag

De zon die straalt
Dus pluk de dag

Het leven is zoveel mooier 
als je lacht


Stralen

'Je straalt als je naar mij lacht.'
'Nee, jij straalt' zegt hij heel zacht. 
En samen glimmen ze blij. 

vrijdag 20 maart 2015

zondag 8 maart 2015

Hopeloos verloren

Ogen die kijken
Een mond die praat
Kleine gebaren
Een hand die aanraakt

Ogen die stralen
Een mond die lacht
Subtiele verandering
Iets te weeg gebracht

Lees ‘t in de ogen
Proef ‘t in de zoen
Compleet betoverd
Niets meer aan te doen


Voorjaar

De zon prikt op mijn huid
De wind waait door mijn haar
Ik hoor de vogels fluiten
En ruik het voorjaar